Bach am Bach - Gabrielli - Vitali - Esmé de Vries | VDE-GALLO

Bach am Bach: Cello Suite No. 2, in D Minor BWV 1008 – Cello Suite No. 3 in C Major, BWV 1009 – Gabrielli: Ricercare – Vitali: Passa Galli – Dall’Abaco: Capriccio primo – Esmé de Vries, Cello

GALLO CD-1686

Traditional: Vem kan segla förutan vind – Domenico GABRIELLI: Ricercare for Cello Solo No. 3 in D Major – Johann Sebastian BACH: Cello Suite No. 2 in D Minor, BWV 1008: I. Prélude – II. Allemande – III. Courante – VI. Sarabande – V. Menuets I & II – VI. Gigue – Giovanni Battista VITALI: Passa Galli per la lettera E – Anonymous: Bach am Bach, Lied des Wassers (Arr. By Esmé de Vries, after Bach, “Nun komm’ der Heiden Heiland” BWV 659) – Giuseppe Maria Dall’ABACO: Capriccio primo – Johann Sebastian BACH: Cello Suite No. 3 in C Major, BWV 1009: I. Prélude – II. Allemande – III. Courante – IV. Sarabande – V. Bourrées I & II – VI. Gigue – Giovanni Battista VITALI: Ruggiero per la lettera B.

Esmé de Vries, Cello.


Bach am Bach

Vem kan segla is een 18de-eeuws lied uit Åland (een eiland tussen Zweden en Finland) gezongen in het Zweeds. Volkliederen uit de hele wereld vormden in mijn jeugd een bron van muzikaal plezier voor mij.

Ik herinner me een wandeling in de Alpen waar ik, na een lange klim omhoog, aankwam bij een wild stromende bergbeek. Ik was alleen. De muziek van het water ontlokte aan mijn ziel een van deze liederen en vol overgave liet ik mijn stem versmelten met het bruisende water. Zo ontstond Lied des Wassers.

Deze opname is een dialoog tussen het kabbelende water van een beek in de Jura (waar ik woon) en de klanken van de cello. Bach am Bach (Bach aan de beek) is een lofzang op het water en leidt je naar die verborgen plek, diep van binnen, waar natuur en muziek in harmonie samenkomen en emoties vrij kunnen stromen.

Een grappig feit is dat Veit Bach (1555-1619), de stamvader van de familie Bach, ‘am Bach’ woonde, in een watermolen. Hij was molenaar en bakker. In zijn vrije tijd bespeelde hij een soort kleine luit waarvan hij de klanken liet dansen op de natuurlijke metronoom van het waterrad. Gilles Cantagrel schrijft in zijn boek De molen en de rivier: « Geboren onder het teken van de vis is Johann Sebastian Bach gehecht aan dit beeld vanhet water. Door de naam van zijn voorvaders, is Bach de rivier. » En verder: « Deze beweging van stromend water die hij zo graag verwerkte als motief, werd een van zijn muzikale handtekeningen. »

Elke suite heb ik een proloog en een epiloog gegeven in de vorm van korte stukken voor cello solo, geschreven in dezelfde toonsoort of de gelijknamige majeur of mineur variant. Domenico Gabrielli (1659- 1690) kan gezien worden als een van de stamvaders van de cello als solo instrument. Zijn bundel uit 1689 van zeven ricercari, twee sonates en een canon voor twee celli is het eerste werk in de geschiedenis van de cello dat de titel ‘Violoncello’ draagt. Met Giovanni Battista Vitali (1632-1692) begon de beroemde celloschool van Bologna. Vitali was de leraar van Gabrielli en hij schreef een serie variaties voor ‘Violone’ op bekende dansen uit de 17de eeuw . De in Nederland geboren Italiaanse componist Giuseppe Maria Clemens Dall’Abaco (1710-1805) lijkt met zijn elf capricci voor cello solo voort te borduren op de ricercari van Gabrielli uit Bologna.

Ik nodig eenieder uit om de ogen te sluiten en de klanken van Bach am Bach te horen, te voelen en te beleven.

Esmé de Vries

https://www.esmedevries.com/


CD-1686 Booklet.pdf

CHF 19.50

Show comments